In de zoekbalk hieronder kunt u eenvoudig een categorie kiezen.
Door: Michika Takahashi
Archeologie vanuit de lucht
Al jarenlang ben ik gefascineerd door de vroege geschiedenis van de mens en de sporen die daarvan in ons landschap zijn achtergebleven. Sinds de introductie van Google Earth in 2005 ben ik actief bezig met het onderzoeken van archeologische vindplaatsen vanuit de lucht, op zoek naar sporen die in het landschap zichtbaar zijn gebleven. Puur uit nieuwsgierigheid.
Remote sensing maakt dit mogelijk: een verzamelnaam voor technieken waarmee informatie over het aardoppervlak wordt verzameld zonder er fysiek aanwezig te zijn. Satellieten, drones en LiDAR registreren licht en straling in verschillende golflengten. Hierdoor worden subtiele verschillen in bodemstructuur, vegetatie of vochtigheid zichtbaar.
Patronen die vanaf de grond onzichtbaar zijn, kunnen vanuit de lucht oude greppels, paden of andere sporen van menselijke activiteit onthullen.
Een belangrijk hulpmiddel hierbij is de hillshade-laag van het AHN. Deze laag is een schaduwkaart van het Nederlandse landschap, gebaseerd op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). Hoewel het AHN zelf alleen hoogtegegevens bevat, wordt in de hillshade een virtuele lichtbron gesimuleerd. Zo komen hoogteverschillen als lichte en donkere zones naar voren. In combinatie met luchtfoto’s maakt dit subtiele reliëfverschillen – zoals kuilen, greppels of oude structuren – goed zichtbaar, waardoor archeologen patronen van menselijke activiteit eenvoudig kunnen herkennen.
Leren van Afrika: Zuid-Afrika en Kenia
Dit onderzoek bracht mij in contact met onderzoekers in Zuid-Afrika,Kenia en Engeland.Daar leerde ik veel over de landschappen waarin zij hun vondsten deden. Ook hominiden lieten daar duidelijke sporen achter.De afgelopen twee jaar heb ik intensief samengewerkt met zoekers in Zuid-Afrika en Kenia.De GPS-coördinaten die ik doorgaf, werden ter plaatse gecontroleerd via veldverificatie (ground-truthing) wat leidde tot de vondst van stenen werktuigen.
Het is steeds duidelijker geworden dat de sporen die ik via satellietbeelden en LiDAR observeer, sterke overeenkomsten vertonen op vrijwel alle Paleolithische vindplaatsen wereldwijd.
Wereldwijde patronen
Het valt op dat deze sporen vrijwel altijd voorkomen in specifieke grondlagen, zoals kalksteen, calcrete of leem. Waarschijnlijk vormden deze lagen voor vroege mensen aantrekkelijke plekken om tijdelijke kommen uit te graven, geschikt als verblijf en werkruimte. De aard van de sporen suggereert bovendien dat deze lagen mogelijk bewerkt zijn met het doel er functionele ruimtes van te maken. Tussen natuurlijke formaties zijn afwijkende patronen zichtbaar die niet-natuurlijk lijken en waarschijnlijk menselijke activiteit vertegenwoordigen.
Focus op het Paleolithicum
Gaandeweg begon ik steeds verder terug in de tijd te kijken, met uiteindelijk een focus op Paleolithische vindplaatsen. In 2019 las ik voor het eerst over Tjerk Vermaning en zijn vondsten. Sindsdien onderzoek ik deze vindplaatsen intensief via satellietbeelden en LiDAR.
Het is belangrijk te benadrukken dat er nooit een grondige opgraving heeft plaatsgevonden op de Vermaning-vindplaatsen. Veel vragen over de context en betekenis van de vondsten blijven daardoor onbeantwoord. Alleen systematische proefsleuven over de gehele akker kunnen de aanwijzingen uit de lucht bevestigen of weerleggen.
Om de exacte locaties te achterhalen, heb ik contact gezocht met Klaas Geertsma, die mij de coördinaten doorgaf. Samen met de vindplaatsbeschrijvingen van Vermaning zelf kon ik de plekken nauwkeurig in kaart brengen.
Noodzaak van vervolgonderzoek
In satellietbeelden wordt duidelijk dat alle vindplaatsen ,bekeken over verschillende jaren, consistent sporen en verstoringen in het landschap vertonen. Het is daarbij opvallend dat de sporen zich vaak uitstrekken over meerdere percelen. Dit suggereert dat Paleolithische sites groter waren dan tot nu toe is aangenomen.
Bij de meeste Vermaning-locaties liggen de artefacten slechts enkele decimeters onder de bouwvoor, meestal in de bovenste laag van de dekzandlaag. Bij Hoogersmilde, Hijken en Ravenswoud bevinden de meeste vondsten zich in de podzol- of ploeglaag, terwijl Eemster vooral oppervlakkige of verstoorde contexten laten zien. Dit betekent dat de artefacten relatief ondiep bewaard zijn en nog steeds goed toegankelijk voor onderzoek. De waarheid ligt dus vlak onder de bouwvoor – waarom worden deze belangrijke locaties dan nog steeds niet systematisch onderzocht?
De combinatie van historische vondsten met moderne analysemethoden, zoals satellietbeelden, LiDAR en systematisch veldonderzoek, biedt nieuwe mogelijkheden om het verleden te bestuderen. Daarbij is het echter van belang te benadrukken dat de door Tjerk Vermaning verzamelde werktuigen tot op heden niet officieel als authentiek zijn erkend. De zaak-Vermaning illustreert hoe kwetsbaar archeologische interpretaties kunnen zijn wanneer de context van vondsten ontbreekt. Alleen door toepassing van hedendaagse onderzoekstechnieken – waaronder systematische proefsleuven en geofysische prospectie – kan worden vastgesteld of de sporen in het Drentse landschap daadwerkelijk wijzen op vroege menselijke aanwezigheid.




Klik op de afbeeldingen om te vergroten.
