In de zoekbalk hieronder kunt u eenvoudig een categorie kiezen.

In 1965 deed zich een opmerkelijke vondst voor in de Drunense Duinen, ten noorden van het restaurant ‘Bos en Duin’. Op vindplaats 4A, gelegen op kaartblad 44H met coordinaten 405.750 x 136.150, kwam men een lange schrabber uit Noordzeevuursteen tegen. Het object was grotendeels overdekt met een witte cortex, waardoor de gravure aanvankelijk niet opviel. Pas jaren later, in 1982, zou de ware aard van deze ontdekking duidelijk worden. De ontdekker, Anton van der Lee een gepassioneerde amateurarcheoloog, ontving bezoek van zijn goede vrienden Frans Somers en Marlies Reijers. Het was Frans Somers die, terwijl hij het object onder het strijklicht bekeek, de gravure opmerkte. Een verdere analyse werd uitgevoerd door Pieter Dijkstra, die er een gedetailleerde tekening van maakte. Microscopisch onderzoek toonde aan dat de krassen en lijnen in de cortex afgerond waren door natuurlijke oplossingsverschijnselen en deels gecoat, wat aangeeft dat de gravure beslist niet van recente datum was.
De vondst werd voor het eerst gepubliceerd in het heemkundig tijdschrift ‘Met Gansen Trou’ van de Heemkundekring Onsenoort uit Nieuwkuijk, in jaargang 33 (1983), onder de titel: ‘Een schrabber met paardenkopgravure uit de Drunense Duinen’. Deze publicatie bracht de gravure onder de aandacht van de archeologische gemeenschap en zette de vondst in een breder perspectief. De objecten werden tentoongesteld op de grote APAN Tentoonstelling in Twentse Welle, waar ze de aandacht trokken van niemand minder dan dr. Professor G. Bosinski, een vooraanstaand expert op het gebied van Paleolithische cultuur. Bosinski verklaarde dat de gravure de eerste kunstuiting was die hij kende van de Federmesser Cultuur, een cultuur die dateert uit het Laat-Paleolithicum en bekend staat om haar vroege gebruik van bewerkt vuursteen en mogelijk symbolische gravures. Hij benoemde de vondst zelfs als het ‘topstuk’ van de tentoonstelling, een uitzonderlijke erkenning voor een amateurvondst.
Deze ontdekking is bijzonder omdat het een zeldzaam voorbeeld is van kunst en symboliek uit de Federmesser Cultuur, een periode die vaak vooral wordt beschouwd vanuit een archeologisch en functioneel perspectief. De gravure van een paardenkop, met zijn eenvoudige maar krachtige voorstelling, biedt een kostbare blik in de visuele uitingen en mogelijk de spirituele wereld van onze voorouders. De gravure uit de Drunense Duinen blijft een boeiend object. Het herinnert ons eraan dat belangrijke ontdekkingen soms op onverwachte plekken en door de inzet van gepassioneerde amateurs kunnen worden gedaan, en dat elke vondst ons een stukje dichter brengt bij het begrijpen van onze diepste voorouders en hun wereld.
Er zijn ongeveer achttien gravures en gravures op de cortex van vuurstenen artefacten gerapporteerd, vrijwel allemaal afkomstig van Federmesser-vindplaatsen of vindplaatsen die gedomineerd worden door Federmesser-artefacten (Quaternaire Internationale, Volume 573, 30 januari 2021.).
De Federmesser-cultuur is een onderdeel van het Laat-Paleolithicum in Noordwest-Europa, die ongeveer 15.000 tot 12.000 jaar geleden dateert. Deze cultuur wordt gekenmerkt door specifieke steenkern- en werktuigtechnieken, waaronder het gebruik van mesvormige (federmesser) werktuigen. Eerste vindplaats:Een van de bekendste vindplaatsen van de Federmesser-cultuur is in de regio van de Noord-Duitse en Noord-Nederlandse zandgronden, zoals de vindplaats in de omgeving van de Nederlandse regio's zoals Drenthe en Noord-Holland. Een belangrijke archeologische site is bijvoorbeeld die van Oudega in Friesland, waar menselijk materiaal uit deze periode is gevonden. Ook in Duitsland en Polen zijn meerdere belangrijke vindplaatsen. De naam "Federmesser" betekent letterlijk "verenmes" in het Duits. Het verwijst naar de vorm van de typische werktuigen die uit deze cultuur komen, die op een veren- of pijlvleugel lijken: langwerpig en puntig, vaak met een scherpe rand, geschikt voor snijden en andere bewerkingen.
